De dag wordt voor een kind voor 40%-60% bepaald door zijn fijne motoriek. Voorbeelden zijn het vasthouden van een pen, potlood of schaar, aan- en uitkleden, tafel dekken et cetera. Het zijn kleine bewegingen die aandacht en concentratie vragen.
Door het aanleren van een goede fijne motoriek krijgt het kind een betere lichaamsbeheersing, kracht, coördinatie en uithoudingsvermogen. Door de voorwaarden te verbeteren, het kind weer plezier te laten beleven in activiteiten die op dat moment moeilijk zijn, het automatiseren van de meest voorkomende activiteiten, het inzetten van strategieën of het geven van goede tips, worden activiteiten weer leuk!
Mogelijke problemen als de fijne motoriek niet goed is ontwikkeld zijn:
Door het aanleren van een goede fijne motoriek krijgt het kind een betere lichaamsbeheersing, kracht, coördinatie en uithoudingsvermogen. Door de voorwaarden te verbeteren, het kind weer plezier te laten beleven in activiteiten die op dat moment moeilijk zijn, het automatiseren van de meest voorkomende activiteiten, het inzetten van strategieën of het geven van goede tips, worden activiteiten weer leuk!
Mogelijke problemen als de fijne motoriek niet goed is ontwikkeld zijn:
- Het niet goed vasthouden van de pen of potlood
- Veelvuldig wisselen van hand tijdens kleuren, schrijven of knippen
- Niet ontwikkelen van een dominante hand (links- of rechtshandig)
- Moeite hebben met het inkleuren, tekenen
- Een slecht handschrift
- Niet kunnen vasthouden en gebruiken van schaar of bestek
- Moeite hebben met het vasthouden van een drinkbeker
- Het aan- en uitkleden van bijvoorbeeld de sokken en schoenen gaat moeilijk of heel traag
- Moeite met veters, sluitingen, knopen en ritsen
- Geen interesse in of vermijden van fijne motoriek
- Weinig kracht in de handen om dingen vast te houden
- Materiaal onhandig vasthouden
- Kralenplank, kralen rijgen geeft veel frustratie